Hanna Bervoets over ‘Voorbij waren al die dagen gegaan’

In de winter van 2013 maakte ik een rondreis door Amerika. Of nou ja, ik haakte in bij de roadtrip van twee vrienden van me die, anders dan ik, rijbewijzen bezaten en het lef hadden drie volle maanden met elkaar in een krappe Chrystler door te brengen. Ik zou, in totaal, twee weken met hen meerijden, van Phoenix naar Los Angeles.

Mijn roadtrip was dus, al met al, een nogal geforceerde exercitie. Toch wilde ik deze kans niet laten schieten, want zo’n rondreis door Amerika, dat was iets waarvan ik al sinds mijn puberjaren droomde: uren achtereen in de auto zitten met zo’n glazen flesje Coca Cola, zon op de voorruit, rode bergen aan de horizon; o, ik verlangde daar vurig naar.

En eigenlijk is dat vreemd. Ik wist immers helemaal niet hoe het was, een rondreis door de Amerika maken, dus hoe kon ik het dan zo graag willen?

Ik baseerde mijn verlangen, geloof ik achteraf, op beelden. Scènes uit films over mensen die door Amerika rijden: Natural Born Killers, Thelma & Louise, Crossroads van Britney Spears, de videoclips van Aerosmith. Misschien dacht ik ook aan muziek, liedjes over you got a fast car en driving home for Christmas, en boeken, of beter; de verhalen over boeken die ik niet had gelezen: On the Road, Fear and Loathing in Las Vegas.

Zo koesterde ik, voor ik december 2013 in die Chrystler stapte, een heel arsenaal een beelden; had ik ze in een fotoboek kunnen plakken en er doorheen kunnen bladeren, dan prijkte het route 66 logo op het voorblad. En dan kiekjes van lege snelwegen, verlaten tankstations, huizen met houten veranda’s en strak gemaaide gazons, mannen in klapstoeltjes, vrouwen in hotpants, tieners op zwembadfeestjes, in hun handen van die grote rode plastic bekers.

Bij het lezen van dit boek dacht ik opnieuw aan dat imaginaire fotoalbum.

In Voorbij waren al die dagen gegaan reist de hoofdpersoon, Sophie genaamd, via Tennessee naar Oklahoma. Ook zij is hier nooit eerder geweest, maar ook zij wordt gedreven door een verlangen. Waar ze precies naar verlangt, dat weet ze nog niet, maar haar smachten is in ieder geval voor een deel gestuurd door een beeld, in dit geval een concrete film. Net als een personage in Paris, Texas van Wim Wenders, wil Sophie naar een plek waar nooit iemand heen gaat. Het wordt Oklahoma City, waar ze voor een paar weken op een huis en de honden mag passen. Vanaf daar maakt Sophie uitstapjes en tijdens haar reis zal ze haar omgeving, het landschap, de mensen die ze tegenkomt en de dingen die ze meemaakt, aan wat ze kent blijven afmeten. Dat is: de beelden die ze in films heeft gezien, de dingen die ze in boeken heeft gelezen.

Zo merkt ze op dat iemand net een hippieversie van de regisseur Wes Anderson is. Haar nieuwe beste vriend Kevin heeft de southern soul uit het werk van William Faulkner. Hun vriendschap definieert Sophie met de woorden van Mia uit Pulp Fiction: ‘You know you found someone special when you can just shut the fuck up a minute.’

De beelden bieden herkenning en daarmee houvast, maar ze helpen haar ook haar ontmoetingen betekenis te geven, een positieve betekenis welteverstaan: wanneer iets herinnert aan Faulkner of Pulp Fiction, wanneer je omgeving je kortom, doet denken aan dat wat mooi was, straalt die schoonheid vanzelf op je omgeving af.

Er zijn echter ook momenten waarop Sophies beelden, haar referentiekader, haar verraden. Zo voldoen de mensen in Memphis niet aan de ideeën die zij van tevoren van hen gevormd had. De kampeerbussen bij Fort Sumner hebben niet de droogkomische sfeer zoals in de film About Schmidt. En op een nacht is ‘de hele mensheid aan het rondzwalken’, schrijft ze: ‘maar niet op de romantische Jack Kerouac-manier.’

De Sophie uit het boek zeer zelfbewust. Ze noemt zichzelf een romanticus, en ook de woorden nostalgie en naïef komen voorbij.

Romantiek, nostalgie en naïviteit: zaken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, een, zo zou je kunnen zeggen, verderfelijke drie-eenheid die ons verlangen steeds maar blijft voeden, niet om haar honger te stillen, eerder om haar te doen groeien.

Dat verlangen is onlosmakelijk verbonden aan een ander belangrijk thema uit dit boek, namelijk de tijd, of eigenlijk: het verstrijken ervan.

Soms verlangen we naar iets wat geweest is, verdwenen is: een geliefde, een plek waar we niet meer heen kunnen, een specifieke periode in ons leven. Nog vaker verlangen we naar iets dat nog moet komen: een nieuwe liefde, een plek om heen te gaan, een betere periode dan deze. Maar soms is een verlangen naar iets wat nog moet komen net zo goed een verlangen naar iets wat geweest is.

Wanneer ik verlang naar verlaten snelwegen, en wanneer de Sophie uit het boek verlangt naar de wereld van Faulkner, verlangen we dan niet vooral naar het moment waarop we die beelden voor het eerst tot ons namen? Een moment uit onze kindertijd, puberjaren, een vroeger waarin we nog eisen stelden aan de toekomst. Eisen als: jij wordt beter, jij biedt vrijheid. Eisen die we durfden te stellen omdat er nog niet genoeg dagen voorbij gegaan waren die de toekomst als fantasie ontmaskerd hadden.

De Sophie uit dit boek koestert dan ook een ambivalente houding jegens het verstrijken van de tijd. ‘Ik huil zelden’ vertelt ze: ‘Maar een van de weinige keren dat ik heb gehuild is bij deze passage.’ Wat volgt is een fragment uit Nescio’s Titaantjes: ‘Voorbij waren al die dagen gegaan en voorbij zouden nog vele dagen  gaan, en al die dagen zouden mijn verwachtingen onvervuld blijven en mijn verlangens onbevredigd…’

Misschien, dacht ik bij het lezen van deze passage, is weerzin jegens het verstrijken van de tijd toch vooral een weerzin jegens het heden, namelijk: dat moment waarop we de tijd horen wegtikken, we de zandloperkorrels uit hun compartiment zien wegglippen; wie in het nu is, is constant toeschouwer van zijn eigen verlies.

De Sophie uit dit boek lijdt onder dat uitzicht. Maar zoekt ook naar manieren om dat lijden te verkleinen.

De dagen die voorbij zijn gegaan, lijken voor haar vaak allemaal op elkaar, zo erg dat ze de dagen, in haar hoofd, soms niet meer van elkaar kan onderscheiden, schrijft ze. Tegelijkertijd ziet ze ook de schoonheid van die homp, het mooie van de brij. Zo houdt ze bijvoorbeeld van de band Interpol omdat alle nummers op elkaar lijken. Ook houdt ze van films die een soort waas zijn, zegt ze: waarin de ene scène overvloeit in de volgende. ‘Soms doen details er niet toe’, schrijft ze: ‘Details kunnen het leven soms heel lelijk maken’.

Tegelijkertijd kan een schrijver niet zonder details en Voorbij waren al die dagen gegaan staat vol prachtige miniatuurportretjes van de mensen die Sophie op haar reis tegenkomt.

De Vietnamese vrouw die een Motel runt. Het Indiaanse echtpaar in Texas. Het angstige, Turkse meisje in New York. Allemaal strangers in stange landscapes, beseft Sophie: net als in de films van Jim Jarmusch, denkt ze er meteen achteraan. Net als Sophies eigen leven, denkt ondertussen de lezer. Want ook de Sophie uit dit boek is iemand die nooit helemaal thuis is in haar huidige omgeving. Ze woonde in Turkije, in India, reist van Oklahoma naar New York. Alle mensen die ze ontmoet lijken op haar, schrijft ze: ‘In alle mensen die ik ontmoet herken ik een eenzaamheid.’

En terwijl ik het las, dacht ik terug aan mijn eigen rondreis, die winter van 2013. Aan hoe mijn verwachtingen, mijn beelden, nauwelijks met de werkelijke roadtrip strookte. Hoe geen enkel Amerikaans café aan ons idee van een Amerikaans café voldeed, hoe benauwd het was in de auto, hoe ik na twee dagen al knallende ruzie met mijn reisgenoten kreeg, hoe het lange autorijden vooral stramme benen opleverden, hoe de kakkerlakken onder onze moteldeuren heen kropen, hoe ik huilend in het vliegtuig naar huis zat.

Toch zou ik het zo weer over doen.

Mijn verlangen is immers alweer gevoed. Door nieuwe films, verhalen van vrienden, ook door de beelden uit dit boek. Daarbij toont deze kleine roman over grootse zaken dat, wanneer verlangen onze motor is, decepties slechts kleine roestplekjes zijn die haar niet kunnen beschadigen. Wie daarbij niet al te veel wil lijden onder het voorbijgaan van de tijd kan maar beter een stapje achteruit zetten, zijn ogen tot spleetjes knijpen, en genieten van de schoonheid van de brij.

© Hanna Bervoets, 21 april 2016

Meer nieuws

  • Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman overleden

    28 maart 2024

    Woensdag 27 maart bereikte ons het droevige bericht dat psycholoog, Nobelprijswinnaar en schrijver Daniel Kahneman is overleden op negentigjarige leeftijd. Wij wensen zijn echtgenote, familie en naast...

    Lees het hele bericht
  • Jonny Steinberg wint The National Book Critics Circle Award met ‘Winnie & Nelson’

    25 maart 2024

    The National Book Critics Circle (NBCC) Award in de categorie biografie gaat dit jaar naar Winnie & Nelson. Portret van een huwelijk van Jonny Steinberg. In dit boek ontrafelt Jonny Steinberg het ...

    Lees het hele bericht
Geverifieerd door MonsterInsights