Dankwoord Anton Valens voor F. Bordewijk-prijs 2016

Op de kunstacademie begon ik stiekem te schrijven. Kennelijk wilde ik toen al heel graag boeken maken maar kon ik die gedachte niet accepteren. Ik zat namelijk op de academie omdat ik mijn zinnen erop had gezet schilder te worden. Het eerste boek dat ik vormgaf bestond dan ook uit een bundel gevuld met schilderijtjes, waar geen woord in voorkwam. Ik denk dat het compacte van een boek me aansprak: al die schilderijtjes bij elkaar op een manier die een minimum aan ruimte innam. Mijn tweede, derde en latere boeken assembleerde ik zelf: met behulp van schaar, stopnaald, ijzergaren, tekenpapier en karton naaide ik eigenhandig katernen in elkaar, die ik vervolgens bijeen bond tot boeken, die ik kaftte met biljartgroen vilt dat ik bij het vuil had gevonden. Een blokje van de HEMA voldeed kennelijk niet – dit enigszins verdachte en tijdrovende handwerk hoorde bij de magie van het schrift. In deze groene boeken werd wél geschreven, en niet getekend of geschilderd. Uit schaamte hield ik het bestaan van deze notitieboekjes geheim. Jarenlang vonden de schrijfactiviteiten in het verborgene plaats; ik liet nimmer iets lezen en iets voorlezen was wel het allerlaatste waar ik voor te porren was. Niemand drong daar trouwens ook op aan, en terecht, want wat ik zoal boekstaafde viel niet onder verhalen, gedichten, essay-achtige probeersels, dagboekaantekeningen of iets anders met enige amusementswaarde; het waren eerder een soort geschreven schetsboeken, incoherente gedachtensprongetjes, losse zinnen van velerlei herkomst, vreemde lijstjes, naamwoorden die ik bang was te vergeten en droomflarden. Mijn boezemvriend Sander, die hier nu ook aanwezig is, en mijn toenmalige vriendin hadden inmiddels wel in de smiezen dat ik letterdingen optekende, maar toonden hoegenaamd geen interesse: alle drie werden we in beslag genomen door onze schilderaspiraties. Achteraf geloof ik dat de notitieboeken in die jaren als vrijplaats en droomzee dienden voor de ook voor mijzelf afstandelijke, tersluikse en twijfelachtige figuur waarvoor ik in het openbaar leven als glimlachende en beleefd ja knikkende ambassadeur de honneurs waarnam: de Anton Valens die de eer heeft hier voor u te staan.

 

Van deze groene viltboeken is geen snipper gespaard gebleven. Op een oudejaarsnacht, in het kader van een psychiatrisch ontgiftingsritueel, zijn al deze schrijfsels ten prooi gevallen aan een vreugdevuur in de achtertuin van vriend Sander. De therapeut die me hiertoe aanzette bedoelde het goed: hij repte van ballast en afrekenen met het verleden. Met een toekomst als schrijver had hij geen rekening gehouden.

 

Met enige regelmaat denk ik terug aan deze boeken. Als een soort protokraamkamers. Want toen ik, veel later alweer, in mijn hoedanigheid als thuishulp-A, de slaapwijken van de hoofdstad onveilig maakte, stak de behoefte notities te verzamelen opnieuw de kop op. En aanvankelijk weer in het diepste geheim. Ik herinner me mijn eerste potloodaantekening op een papiertje uit mijn kontzak: ‘Ik stof de foto’s af van een echtpaar met een zoon in Botswana en daar staat een tegel tussen met het motivatieopschrift: “We moeten de Broek des Levens ophouden met de Bretels der Hoop.”’

 

Ditmaal geviel me een groot geluk: via een andere vriend, ook hier aanwezig, bereikten mijn soms eigenaardige, dan weer volstrekt onbegrijpelijke aantekeningen een uitgeefster, Tilly Hermans. En zij, in plaats van me aan te raden ze in een vuurkorf te gooien, haalde er een redacteur bij, een zekere Jaap Jansen – het is hem die ik heb geprobeerd te portretteren in ‘Het Compostcirculatieplan’.

 

Gezien het feit dat dit een dankwoord is wil ik dan nu mijn erkentelijkheid betuigen aan al deze genoemde mensen, en aan mijn lieve vrouw Anastasia, en aan Anthonie Heidinga, aan Bart Jeroen Kiers, Anita Roeland, aan het Fonds van de Letteren en de Stichting Joop&Jaap, en natuurlijk aan degenen die ik als eerste had moeten noemen: Aad Meinderts en de jury van De Bordewijkprijs en aan Katinka Polderman – ik weet me een gezegend iemand. Dank u wel.

Meer nieuws

  • ‘Rozige maanvissen’ van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2024

    24 april 2024

    De dichtbundel Rozige maanvissen van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2024. De prijs wordt sinds 1988 uitgereikt door Poetry International en bekroont het beste Nederlandstalige ...

    Lees het hele bericht
  • Niña Weijers met ‘Cassandra’ winnaar van de E. de Perronprijs 2022/23.

    23 april 2024

     Niña Weijers is met Cassandra de winnaar van de E. du Perronprijs 2022/23. De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg en Tilburg University. De prijs wordt uitgereikt sinds...

    Lees het hele bericht
Geverifieerd door MonsterInsights