De leestip van Tilly Hermans: ‘1945’ van Ian Buruma

‘Vrouwen lagen in bed zonder lakens en nachthemd, maar met vuurrode lippen: je zag ze ronddolen met slechts een deken over hun schouders, maar met vuurrode lippen. […] Eindelijk had iemand iets gedaan om weer een individu van hen te maken, ze wáren iemand, niet langer slechts het nummer dat op hun arm stond getatoeëerd.’
Al dagen spookt dit beeld door mijn hoofd: die vrouwen in concentratiekamp Bergen-Belsen. In april 1945 werd het kamp door de Engelsen bevrijd, en gingen de eerste foto’s van de Endlösung de wereld over. Ik herinner me die foto’s. Na jarenlang redacteur te zijn geweest van Gerhard Durlacher en Renate Rubinstein, en gewerkt te hebben aan de vertalingen van Primo Levi, dacht ik wel iets te weten van de kampen. En van de wereld in die tijd: de hongerwinter in Nederland natuurlijk voorop, want daarover werd ook thuis verhaald. Dat blijkt een ernstige misvatting, merk ik nu ik 1945 van Ian Buruma lees. Over die vuurrode lippen, over hoe die uitgehongerde vrouwen op de rand van de dood zich weer menselijk gingen voelen, wist ik niets.
Niets zo vervelend als iemand die een boekenkast vol kennis over je uitstort. Je voelt je aangevallen, overrompeld, uitgeschakeld. Wegwezen, is de eerste impuls, dichtslaan, ander boek.
Buruma speelt het klaar om mij nu al avond aan avond te boeien. Hij is een generatiegenoot, een mede-babyboomer die net als ik de verhalen van zijn vader over de oorlog in zich opzoog. En zich verbaasde over de knop die na die oorlog werd omgedraaid: het leven leek weer normaal door te gaan. Hoe kon dat? Over continenten waren mensen verplaatst, overal heerste honger, tyfus en andere ziekten braken uit. Hoe de zaak weer op orde te krijgen?
Ik lees over de voedselrantsoenen in Japan, over het ontmantelen van hele fabrieken en spoorwegen in Mantsjoerije en Korea door Russische soldaten, over afgunst van Franse mannen op de Canadese en Engelse bevrijders, over bendes hongerige kinderen die in tunnels en rond stations leefden, over miljoenen Duitsers die verplaatst werden. Elke avond een paar pagina’s, om die kennis vast te houden, tot me door te laten dringen.
De ooggetuigenverslagen uit 1945 die Buruma aanhaalt bevatten zulke sterke details als het citaat dat ik hierboven aanhaal. Wat Buruma zo goed kan, is de balans houden tussen vertellen en kennis overdragen. Elke avond leer ik bij. En al lezend kijk ik anders naar het nu, want ook nu is er vernietiging op grote schaal: Syrië, de Arabische wereld – en ook nu zal er straks moeten worden opgebouwd.