Inleiding ter gelegenheid van de voorstelling van De buitendeur

Schrijfster Rachida Lamrabet schreef een inleiding ter gelegenheid van de voorstelling van de dichtbundel De buitendeur van Charles Ducal.

De volledige tekst:

De angst van het niet weten.

Inleiding ter gelegenheid van de voorstelling van de dichtbundel De Buitendeur van Charles Ducal.

CC De Borre Bierbeek, 23 maart 2014.

Goedemorgen,

Het is mij een eer om de nieuwe dichtbundel van Charles Ducal in te leiden. Ik moet u wel bekennen dat ik me toch wat zorgen gemaakt heb toen ik nadacht over de manier waarop ik dat hier vanochtend zou doen.  U moet namelijk weten dat, hoewel ik van de poëzie hou, de poëzie niet van mij houdt.  In het beste geval en soms,  als ik geluk heb, dan doet de poëzie alsof ze van me houdt en laat ze mij in de waan.  En ik vind het heerlijk om misleid te worden.

U hoort het al, Ik heb een getroebleerde verhouding met de poëzie en dat heeft veel zo niet alles te maken met een vrees die ik heb.  Een vrees die door de Britse schrijfster Zadie Smith omschreven wordt als  ‘the fear of not knowing’.

De vrees om niet te weten of niet te kennen.

Ik wil u graag deze vrees tastbaar maken door met u een anekdote te delen.

Een paar weken terug, waren ikzelf, Lin en Frans aka de dichter Charles Ducal, ergens onderweg in Brussel. En tijdens het stappen spraken we over het opiniestuk dat Charles had geschreven begin februari  van dit jaar in de krant De Morgen naar aanleiding van een foute berichtgeving over zijn persoon op de Wikipedia-pagina die aan de dichter gewijd is. 

In het opiniestuk voerde Frans een persoonlijke secretaris op die vruchteloos probeerde de foute informatie over de dichter op de wikipedia-pagina recht te zetten.  Maar de onzichtbare hand achter Wikipedia weigerde halsstarrig de fout recht te zetten waarop  de tot wanhoop gedreven secretaris op zijn fiets sprong en naar Ispahan vertrok. 

Dus toen ik Frans zag vroeg ik hem; ‘Hoe gaat het met je secretaris?’

‘Ah, maar die is dood’ repliceerden zowel Lin als Frans.

Ja natuurlijk was die dood, morsdood. Maar dat wist ik niet.  Toen ik het opiniestuk las, wist ik niet dat die secretaris niet anders dan dood kon zijn omdat ik niet door had dat Frans alludeerde op het gedicht  De tuinman en de dood van de dichter Van Eyck.

Kent u dit gedicht?

Wie kan er een paar regels van opzeggen?

De tuinman en de dood

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

Mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,

Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,

Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,

Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!’ –

Van middag – lang reeds was hij heengespoed –

Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,

‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoordt hij: ‘Geen dreiging was ’t,

Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,

Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.’

 

Ik kende dit gedicht  niet.

En ik voelde me behoorlijk onwetend, zeg maar dom.

The fear of not knowing.

Maar hoewel ik het gedicht niet kende, kende ik het wel als Islamitische parabel.  Want ik hoorde dit verhaal heel vaak vertellen toen ik jonger was, het verhaal over een man die dacht de dood te slim af te zijn door naar een heel verre bestemming te vluchten.  Maar de mens kan zijn lot en zijn eindigheid niet ontlopen, waar hij ook naartoe vlucht.  En dat is de moraal van dit verhaal.

Eenmaal terug thuis zocht ik dit gedicht op en las ik dat de meeste bronnen verwezen naar een Joodse en Islamitische oorsprong van het verhaal.  Van Eyck zou zelfs niet de allereerste zijn die er een gedicht over maakte.  De beroemde Perzische sufi mysticus en dichter Roemi was hem met vijf eeuwen voor geweest.

Dit niet kennen van het gedicht van Van Eyck door mij komt vooral voort uit onwetendheid en onwetendheid bestrijdt je door onder andere te lezen en door het onderwijs. 

De iets ouderen onder jullie hebben dit gedicht wellicht geleerd op school, wellicht kwamen jullie ook op school in aanraking met poëzie.  Vandaag is er in ons onderwijs jammer genoeg maar weinig plaats voor de poëzie en voor de verbeelding.  En dat is een hele ernstige zaak want het heeft als gevolg dat we generaties krijgen die onwetend gehouden worden.  Literatuur en poëzie dreigen zo voorbehouden te worden voor the happy few.  En dat is een verlies want poëzie  kan de manier veranderen waarop we onszelf ervaren. Het verdiept en verrijkt onze ervaring van de wereld, een wereld die oneindig groter wordt dankzij de poëzie.    Poëzie laat ons toe verwonderd te zijn.

Dit niet weten uit onwetendheid is slechts één aspect van mijn ’fear of not knowing’.

 

Er is echter ook nog een andere dimensie aan die  vrees van het niet weten, iets wat veel fundamenteler is, namelijk de vrees dat een gedicht, hoewel ik het lees,  zich niet aan mij ontsluit.

Poëzie is voor mij altijd de ongrijpbare geweest.

De toegang tot de wereld van de poëzie is niet altijd even gemakkelijk te vinden  als ik hoop, verwacht.

Vaak bekroop me dan ook het gevoel dat  ik bij sommige poëzie nooit voorbij de grenzen van de eerste artificiële lezing geraakte en dat de wereld die de taal van de poëzie opriep, zich nooit voor mij ontsloot.  Het was alsof de buitendeur van de poëzie goed afgesloten was en er zich aan mijn kant van die deur geen klink bevond.  En dus toen Charles mij vroeg om deze bundel in te leiden zei ik volmondig ja, want hier bood zich weer een kans aan om die toegang te vinden tot de poëzie.

U zal zich wellicht nu afvragen af of het mij gelukt is? Of ik dit keer binnen ben geraakt?

Toch wel.  De Buitendeur opende zich en liet me binnen in een besloten wereld waarin Charles door intieme fragmenten van herinneringen de vreselijk langgerekte uitzichtloosheid van het platteland tastbaar maakt.  Er is een gedicht uit de reeks Geen moeder, geen vader waarin de dichter over de aftakeling en de dood van de ouders schrijft dat me bij het lezen is bijgebleven omdat het  voor mij persoonlijk herkenbaar was.

Het is het gedicht dodenmasker.  In dit gedicht waakt de dichter aan het sterfbed van zijn vader en maakt op een gegeven moment een foto van deze vader. 

Onopvallend. 

In het geniep. 

Een foto maken van je stervende vader.

Het is de laatste zin van het gedicht en het is deze zin die een minuscuul stukje uit mijn hart pitste.  Want deze zin zei iets over mijn eigen leven, over de relatie met mijn eigen vader die er ook niet meer is.  Ik weet wat deze zin voor mij betekent, wat hij vanonder het stof haalt.  Het is mijn eigen leven dat ik ontmoet, ontdek doorheen dit gedicht. 

Het intrigeerde mij ook om te weten wat deze zin voor de dichter betekende die een heel ander referentiekader en een heel ander leven heeft  dan het mijne.

In het tweede deel van de bundel richt de dichter zich naar buiten,  de buitendeur wordt opengegooid en de dichter die zich voordien achter de deur had verschanst, zet zijn stappen in de wereld.

 Palestina, Congo en Polen. 

Het bijzondere aan deze gedichten is dat er niets vreemds is aan deze verre oorden.  Het is geen terra incognita voor de dichter, hij brengt deze plaatsen hier en toont aan dat alles verbonden is met elkaar.

De poëzie in De buitendeur is uiterst toegankelijk.  En ik zeg dat met veel zelfzekerheid want ik weet dat Charles deze omschrijving niet als een belediging ervaart.  Sommige dichters zouden het een vernedering van formaat vinden als je hun werk zou omschrijven als toegankelijk.  Alsof het gedichten zijn voor het plebs, rijmen uit de Aldi. Maar het is niet omdat poëzie toegankelijk is, dat het simpel zou zijn.

Eén van de misvattingen is dat poëzie geen echte poëzie is als ze niet meer zegt dan wat ze zegt.  Als er niet staat wat er staat. 

En hoe vreemder en onbegrijpelijker de taal is die de dichter hanteert, hoe verhevener de poëzie. Maar Charles geeft daar niet om.

Het is zoals hij schrijft in zijn gedicht De keizer is bloot, zulke poëzie is flinterdun, want slechts één onbevangen en eerlijke blik langs de weg volstaat om de naaktheid, de leegheid van dat soort van poëzie te ontmaskeren.

Maar geen blote keizers te bekennen tussen de gedichten uit deze bundel.

Wel toegankelijke poëzie en  dat is een uitdaging. 

Want iets wat toegankelijk en dus verstaanbaar is, iets wat zich leent om gekend te zijn, leent zich ook gemakkelijker om bekritiseerd te worden.  En dat is denk ik heel belangrijk.  Dat poëzie iets zegt en dat de lezer iets terug kan zeggen.  Charles Ducal is niet bang voor kritiek en ik bewonder mateloos de manier waarop hij zich in zijn werk kwetsbaar opstelt.

Zijn poëzie daalt neer van haar ivoren toren om in dialoog te gaan, om te provoceren, om tot nadenken te stemmen, om te verontwaardigen, om te verwonderen. En er is een deur waarlangs je naar binnen kan gaan, een deur met een klink aan mijn kant.

Waarvoor dank Charles.

 

Rachida Lamrabet

Meer nieuws

  • ‘Rozige maanvissen’ van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2024

    24 april 2024

    De dichtbundel Rozige maanvissen van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2024. De prijs wordt sinds 1988 uitgereikt door Poetry International en bekroont het beste Nederlandstalige ...

    Lees het hele bericht
  • Niña Weijers met ‘Cassandra’ winnaar van de E. de Perronprijs 2022/23.

    23 april 2024

     Niña Weijers is met Cassandra de winnaar van de E. du Perronprijs 2022/23. De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg en Tilburg University. De prijs wordt uitgereikt sinds...

    Lees het hele bericht
Geverifieerd door MonsterInsights