Interview Mar Oomen – Missievaders

Tijdens de Maand van de Geschiedenis publiceren wij wekelijks over geschiedenisboeken. Wij hebben Mar Oomen geïnterviewd over haar boek Missievaders. In dit boek biedt zij een bijzonder perspectief op een onderbelichte bladzijde uit de koloniale geschiedenis: de hoogtijdagen van de katholieke missie. Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog leverde Nederland verhoudingsgewijs de meeste missionarissen ter wereld. Zowel haar grootvader als haar vader waren missiearts. Deze familiegeschiedenis vertelt het verhaal van mensen die met de beste bedoelingen de wereld in trokken maar ingehaald werden door de geschiedenis.

Door: Siard Nicolaï

U schrijft over een onderwerp dat niet heel bekend is. Wanneer kreeg u het gevoel dat u iets met deze geschiedenis wilde doen?
Ik was voor mijzelf al een hele tijd bezig met uitzoeken hoe het nu eigenlijk zit met mijn ouders en mijn grootouders. Ik ben in Tanzania geboren en mijn ouders woonden daar niet zomaar. De geschiedenis van de katholieke missie in Azië en Afrika is niet zozeer een vergeten geschiedenis als wel een geschiedenis die we in Nederland niet meer willen weten. Ik ontdekte het verhaal van mijn grootvader en mijn vader, missieartsen in respectievelijk Indonesië en Afrika. Hun historie is spannend, er zit veel drama in. Zo’n verhaal kan je gebruiken om een geschiedenis te vertellen waar we eigenlijk niet meer over willen horen. En het is een belangrijke geschiedenis omdat hij nu nog doorwerkt. Wat door missie- en zendingsorganisaties aan het begin van de twintigste eeuw is opgezet is de basis voor de ontwikkelingssamenwerking van nu. Veel hedendaagse organisaties, zoals Cordaid en Icco, hebben direct of indirect hun wortels in de katholieke missie en protestantse zending van een eeuw geleden.

Het is in deze postkoloniale tijd makkelijk om de missie af te schilderen als een westers-imperialistisch project. Maar heeft de missie ook iets goeds gebracht? Kunnen wij iets leren van wat uw vader en grootvader deden?
Er is natuurlijk veel aan te merken op de missie. Je zou kunnen stellen dat bij de verspreiding van gevoelens van westerse superioriteit de missie met haar witte God en westerse gezondheidzorg een belangrijke rol heeft gespeeld. Sterker: de missie was er op uit het werk van tovenaars, medicijnenmannen en kruidendokters in een kwaad daglicht te zetten.

Maar het mooie van de missionarissen was dat ze echt naar het missieland verhuisden. Ze gingen daar een leven opbouwen. Als de insteek aanvankelijk misschien paternalistisch was hield dat in elk geval niet lang stand. Je merkte snel genoeg dat alles in je nieuwe thuisland anders was, en om je te handhaven moest je je aan de leefwijze van het land aanpassen.

Dat is wel een groot verschil met nu; mensen die met hun geld, kunde en kennis naar een ontwikkelingsland gaan met het idee

dat ze aldaar even zullen uitleggen hoe het beter moet, maar zonder de tijd en de rust te nemen om echt te begrijpen waar ze zijn en wat voor mensen ze voor zich hebben.

De missie had ook iets avontuurlijks. Was uw grootvader een avonturier of een overtuigd idealist?
Allebei, en dat gold voor alle missionarissen. Mijn grootvader was liefhebber van de natuur, hij maakte altijd al grote reizen en wist alles van planten- en bomensoorten. Ook in Nederland zocht hij de spanning en het avontuur op, hij woonde in Nijmegen en maakte er een sport van om als puber tijdens de Eerste Wereldoorlog te proberen ongezien de grens met Duitsland over te steken. Hij leidde graag een enerverend leven en was daar ook goed in. Tegelijkertijd was hij van huis uit ook echt een vrome katholiek.

In hoeverre bent u zich nu nog aan het verhouden tot deze familiegeschiedenis?
Daar ben je eigenlijk je leven lang mee bezig. Het begint al als kind: je vraagt je af waarom je niet ‘gewoon’ in Nederland bent geboren zoals alle andere kinderen. En ik ben antropoloog geworden. Achteraf gezien is dat direct te herleiden tot mijn familiegeschiedenis: ik heb de belangstelling voor vreemde samenlevingen van huis uit meegekregen. Ik voel me ook makkelijk thuis op vreemde plekken en in onbekende landen. Misschien wel meer nog dan in mijn thuisland.

Als u waar dan ook in de geschiedenis een kijkje mocht nemen, welke tijd zou u dan kiezen?
Ik zou wel willen leven op het eiland waar ik geboren ben, in Lake Victoria in Tanzania, maar dan vóór de missionarissen kwamen. En dan het liefst, denk ik, als visser of als kruidendokter.

Fragment uit Missievaders

Al bladerend in de correspondentiemap van mijn vader uit de jaren vijftig kom ik brieven van vrienden tegen en correspondentie over onder meer militaire dienst, kopij voor een nieuw op te richten medisch tijdschrift voor studenten, missieclub alma en studentenvereniging Veritas. Ik tref er ook talloze liefdesbrieven en ‘kattebelletjes’ van mijn moeder in. De eerste dateert van 9 december 1952, daarin vraagt Pauke – mijn moeder – of Dries meegaat naar een ‘mk feest’, of een ‘mx feest’, het handschrift is moeilijk te ontcijferen. Juist als ik besloten heb om eerst al die brieven te lezen, stuit ik in de map op een voor mij uiterst curieuze lijst met een reeks opsommingen.
Links bovenaan de eerste pagina van de lijst staat onderstreept: flight schedule and passengerslist. Rechtsboven in de hoek prijkt een blauwe stempel van ‘Raptim – Holland. International Travel Agency for Missionaries’, een reisorganisatie voor missionarissen. De lijst begint met het vluchtschema van de ‘69th Raptim-missionary charterflight’ die op 29 april 1958 uit Londen zal vertrekken. De vlucht heeft als einddoel de Ugandese stad Entebbe en het Tanzaniaanse Tabora en zal volgens het schema onderweg Amsterdam aandoen, Rome en het woestijnplaatsje Wadi Halfa in het noorden van Soedan.
Vervolgens staan netjes onder elkaar – genummerd en in hoofdletters – de namen van 45 passagiers, inclusief hun aanspreektitels, tot welke orde ze behoren en in welke plaats ze aan boord en weer van boord zullen gaan. Zo is de eerste op de lijst een Witte Pater uit Zwitserland die vanuit Londen naar Entebbe zal vliegen, de derde is een Medische Missiezuster uit Ierland, de zevende en achtste zijn broeders uit Tilburg, nummer negen tot en met dertien behoren tot de religieuze vrouwenbeweging De Graal. Net als eigenlijk alle missieorganisaties van destijds had deze de katholieke kerstening van de wereld als hoofddoel.
Tot mijn verbazing zijn nummer zestien en zeventien op de lijst ‘Mr. Oomen; Mrs. Oomen and child’. Dat moeten mijn ouders zijn, Pauke en Dries, met hun pasgeboren zoon Paul. Ze waren in 1957 getrouwd. ‘Lay’ staat er op de plek waar de naam van de orde had moeten staan, ‘leek’, ‘wereldlijk’, oftewel: niet-religieus maar wel actief als gelovige ten behoeve van zijn of haar geloof. Samen met de aanstaande vrouw van een missiearts op het Tanzaniaanse eiland Ukerewe zijn ze de enigen op de lijst die niet bij een religieuze organisatie horen.
Als klein kind was mijn vader tussen heel veel paters, zusters en broeders op een boot naar Indonesië gevaren en nu vloog hij samen met mijn moeder en hun eerste kind, een zuigeling nog, in een vliegtuig vol missionarissen naar Afrika! Ik wist dat mijn vader dokter was geweest in katholieke ziekenhuizen in Tanzania, maar ik had me nooit gerealiseerd dat mijn ouders zo nadrukkelijk deel uitmaakten van de missie. Ik had ook nog nooit van Raptim gehoord. Dat er een reisorganisatie speciaal voor religieuzen bestond, daar had ik geen idee van. Waren mijn ouders dan net als mijn grootouders een soort missionarissen geweest? Brengers van geloof, gezondheid en beschaving? Hoe komt het dat ze daar nooit iets over gezegd hebben? Schaamden ze zich er misschien voor? Tegen de tijd dat wij oud genoeg waren om te begrijpen wat de missie inhield, was de Nederlandse kersteningsmachine behoorlijk in diskrediet geraakt. En waarom gingen ze naar Afrika? Als mijn vader zo nodig in de voetsporen van zijn vader moest treden, had hij ook naar Azië kunnen gaan, naar Papoea-Nieuw-Guinea, naar Indonesië, een land dat hem vertrouwd was. Hoe kwam het dat ze voor Tanzania kozen?

Over de auteur

Mar Oomen (1961) is journalist en antropoloog. Eerder schreef ze onder meer Indische Nederlanders in Kamp Westerbork en, met Jos Palm, En de goden verhuisden mee. Ze werkt als freelance redacteur en eindredacteur voor diverse media en publiceerde in Vrij Nederland en Historisch Nieuwsblad.

Klik hier voor meer (geschiedenis) boekentips

Meer nieuws

  • Robin Block te gast in de podcast ‘Beeldspraak’ van Poëziecentrum

    16 april 2024

    In aflevering 31 van de podcast ‘Beeldspraak’ van Poëziecentrum is dichter Robin Block te gast. In de aflevering gaat David Van ReyBrouck in gesprek met Block over zijn dichtbundel Handleiding vo...

    Lees het hele bericht
  • Atlas Contact publiceert op 22 oktober 2024 de memoires van Aleksej Navalny getiteld ‘Patriot’

    11 april 2024

    Navalny is kort na zijn vergiftiging in 2020 aan Patriot begonnen. Het omvat zijn volledige levensverhaal: zijn jeugd, zijn activisme, zijn huwelijk en familie en zijn toewijding aan de zaak van de Ru...

    Lees het hele bericht

Leestips ontvangen?

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws over boeken, schrijvers en activiteiten? Meld je dan hier aan voor onze maandelijke nieuwsbrief.

Schrijf je in

Agenda

[twitget]
Geverifieerd door MonsterInsights