Berend Boudewijn over het coronavirus

Martine Bijl blijft bij ons, in gedachten en natuurlijk in haar boeken.

Haar man Berend Boudewijn, die de NS Publieksprijs voor Rinkeldekink in ontvangst nam, vertelde Martines uitgever Tilly Hermans hoe hij deze corona-crisis beleeft – er komen herinneringen aan het verborgen culturele leven in de oorlog boven. Berend Boudewijn is tv- en theaterregisseur en publiceerde recentelijk memoires bij uitgeverij Magnolia.

 

De recente foto’s van de verlaten Amsterdamse binnenstad deden me denken aan de oorlog, aan een wandeling door de ook toen uitgestorven stad. Ik zal zeven of acht jaar oud geweest zijn op die zondagochtend in 1944. Het was grijs weer. Mijn moeder en ik stapten stevig door op weg naar ‘een verrassing’. We telden hardop onze passen. Dat was een lollig verzinsel van haar. Dan wisten we hoe lang of hoe ver we gelopen hadden – zoiets.

Bij een pakhuis in het oude centrum glipten we naar binnen. We kwamen in een grote ruimte met een egale, grijs geverfde vloer en aan het eind ramen met uitzicht op water. Daar werd die ochtend een zogenaamde ‘zwarte voorstelling’ gegeven. In mijn herinnering waren er wel bijna honderd toeschouwers, deels op stoelen en deels op de grond zittend aan één kant van de ruimte. Aan de andere kant traden dansers op, een stuk of vier. Er was geen enkel decor, alleen achter de dansers die ramen. Van de dans herinner ik me weinig. Ik vond het mooi, dat wel. Vooral het optillen van de danseressen.

Dit zwarte optreden was uitzonderlijk. Want over ’t algemeen gebeurde het bij kunstliefhebbers her en der in het land in de huiskamer. Vooral verzorgd door schrijvers die niet hadden getekend voor de Cultuurkamer. Zwarte Lezingen. De bewoner nodigde er vrienden en gelijkgestemden voor uit. Enkele tientallen, meer kon er niet in. Er werd voorgelezen uit eigen werk of er werd een literair onderwerp behandeld. Voor veel schrijvers was het de enige bron van inkomsten. De betaling stond elke bezoeker vrij; soms ging dat in natura: een Edammer kaas of een pakje vooroorlogse thee. Vaak bleven sprekers overnachten omdat ze na afloop niet naar huis konden. De gastheer wilde dan nog wel eens een allerlaatste fles van ’t een of ander ontkurken.

Ik heb indertijd zo’n zwart thuis-optreden meegemaakt. Mijn moeder had na haar echtscheiding vier onderduikers in huis genomen op een bovenhuis in de Sarphatistraat, onder wie schilderes Ro Mogendorff, de schoonzuster van Albert van Dalsum. Hij was een gerenommeerd acteur, die als verjaardagscadeau voor haar bij ons in de huiskamer een stuk van Shakespeare is komen voorlezen. Ik herinner me nog zijn massieve gestalte met sonore stem in een hoek van de bank, met mij gefascineerd naast hem op de grond en de kamer vol luisterende vrienden. Welk stuk het was kan ik niet reconstrueren. Iets met veel oorlog en wapengekletter, zo beeldend door Shakespeare beschreven, dat dat me wel is bijgebleven. Dus het zal een van de koningsdrama’s geweest zijn.

Warme herinnering. Toen konden we solidair bij elkaar kruipen, nu moeten we uit solidariteit ons van elkaar afzonderen.

 

B.B. maart 2020

Meer nieuws

  • ‘Rozige maanvissen’ van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2024

    24 april 2024

    De dichtbundel Rozige maanvissen van Sytse Jansma is genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs 2024. De prijs wordt sinds 1988 uitgereikt door Poetry International en bekroont het beste Nederlandstalige ...

    Lees het hele bericht
  • Niña Weijers met ‘Cassandra’ winnaar van de E. de Perronprijs 2022/23.

    23 april 2024

     Niña Weijers is met Cassandra de winnaar van de E. du Perronprijs 2022/23. De E. du Perronprijs is een initiatief van de gemeente Tilburg en Tilburg University. De prijs wordt uitgereikt sinds...

    Lees het hele bericht

Leestips ontvangen?

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws over boeken, schrijvers en activiteiten? Meld je dan hier aan voor onze maandelijke nieuwsbrief.

Schrijf je in

Agenda

[twitget]
Geverifieerd door MonsterInsights