Bregje Bleeker: ‘Van witteboordencriminaliteit willen we niet veel weten, omdat de daders te veel op ons lijken.’
31 Oktober 2024 is het precies negentien jaar geleden dat (ex)-advocaat Evert Hingst om 18:00 uur voor zijn huis in de Gerrit van der Veenstraat geliquideerd werd. Een opzienbarende moord in de chique Amsterdamse Beethovenbuurt. Zowel in binnen- als buitenland was de moord op de toen 36-jarige Hingst groot nieuws.
Auteur en gemeenteambtenaar Bregje Bleeker reconstrueert het verhaal en het leven van Hingst. Ze beschrijft in Criminaliteit voor ons soort mensen hoe Hingst zich van steradvocaat tot consigliere ontwikkelt. Precies in de periode waarin de witteboordencriminaliteit in Nederland explosief groeide. In Het Parool schreef ze een opiniestuk over hoe criminelen met witte boorden vanaf eind jaren tachtig hun gang konden gaan. ‘Witteboordencriminaliteit is een vorm van criminaliteit waar we weinig over en van willen weten, vooral omdat de daders te veel op ons lijken.’
Fragment uit het boek:
‘Buurtbewoners herinnerden zich van die 31ste oktober 2005 vooral dat het Halloween was. Het van oorsprong Amerikaanse feest werd in die tijd in de Beethovenbuurt al uitbundig gevierd. De versiering, vertelden ze, was het mooist in de Holbeinstraat. Daar woonde een etaleur van de Bijenkorf, die zich elk jaar met groter enthousiasme op de aankleding van zijn gevel stortte, die werd gesierd met grote kunstig ontworpen spoken of andere droombeelden.
Buurtbewoners herinneren zich ook het ongewoon zachte weer. Niet alleen die 31ste, ook in de voorgaande weken. ‘Indian Summer’: die term viel en ik stel me er zwoele briesjes en lange strepen zonlicht bij voor, door en langs bomen die hun bladerdek nog niet verloren hadden in de nabij de Beethovenbuurt gelegen parken, het Vondelpark en het Beatrixpark.
Evert was zesendertig jaar oud op die 31ste oktober waarop hij rond het middaguur naar zijn babyblauwe scooter was gelopen. Die stond geparkeerd aan de rand van de stoep bij zijn woning in de Gerrit van der Veenstraat; hij reed ermee naar kantoor op de Keizersgracht. Evert had een leeftijd waar het gevoel bij hoort dat alles wel weer goed zal komen, dat het uiteindelijk beter zal worden. Ergens in die toekomst, waar je aan de ene kant al wel, maar aan de andere kant nog niet helemaal aan bent begonnen.’